Appearance
Use device theme  
Dark theme
Light theme

What does aanzetten mean in Dutch?

English Translation
More meanings for aanzetten
encourage verb
aanmoedigen, aansporen, bemoedigen, aanwakkeren, aanvuren
start verb
beginnen, starten, vertrekken, opschrikken, aan de gang maken
push verb
duwen, schuiven, dringen, stoten, drijven
set verb
instellen, stellen, zetten, plaatsen, opstellen
motivate verb
motiveren, ingeven, aandrijven
impel verb
bewegen, voortdrijven, stuwen
provoke verb
veroorzaken, uitlokken, wekken, opwekken, tergen
actuate verb
drijven, in beweging brengen, aansporen, aan de hand maken
stir verb
roeren, bewegen, omroeren, zich roeren, oppoken
sew verb
naaien, vastnaaien, aannaaien, brocheren
hone verb
aanzetten
precipitate verb
neerslaan, verhaasten, werpen, haasten, zich overhaasten
goad verb
prikkelen
fan verb
wannen, aanwakkeren, waaien
abet verb
opruien, steunen, bevorderen, agiteren, ophitsen
sharpen verb
verscherpen, scherpen, slijpen, wetten, aanpunten
sew on verb
aannaaien
spur on verb
aansporen
work up verb
opwerken, verwerken, opbouwen, omhoog komen, opkruipen
strop verb
aanzetten
catch verb
vangen, halen, pakken, inhalen, vatten
crust verb
korst vormen, met een korst bedekken
screw up verb
verpesten, dichtschroeven, verzieken, opschroeven, opvijzelen
hup verb
aandrijven
egg on verb
ophitsen
fillip verb
wegknippen, aansporen, opwekken, opfrissen, knippen
fur verb
beslaan
Find more words!
Use * for blank tiles (max 2) Advanced Search Advanced Search
Use * for blank spaces Advanced Search
Advanced Word Finder
See Also in Dutch
See Also in English
turn noun, verb
beurt, draai, draaien, bocht, veranderen
to particle, preposition
naar, om, aan, te, tot
on suffix, preposition, adverb
op, over, aan, in, bij
Translate from Dutch
go
Word Tools Finders & Helpers Apps More Synonyms
Copyright WordHippo © 2024