Appearance
Use device theme  
Dark theme
Light theme

What does sluiten mean in Dutch?

English Translation
More meanings for sluiten
close verb
afsluiten, dichtgaan, eindigen, dichtdoen, dichtmaken
conclude verb
besluiten, concluderen, beƫindigen, opmaken, beslissen
shut verb
afsluiten, dichtmaken, dichtdoen, dichtgaan, insluiten
lock verb
opsluiten, op slot doen, vastlopen, insluiten, klemmen
close down verb
stopzetten
contract verb
contracteren, samentrekken, aangaan, inkrimpen, zich samentrekken
seal verb
verzegelen, bezegelen, zegelen, dichtplakken, stempelen
negotiate verb
onderhandelen, handelen, zaken doen, verhandelen, tot stand brengen
shut up verb
opsluiten, afsluiten, tot zwijgen brengen
secure verb
beveiligen, verzekeren, waarborgen, bevestigen, vastzetten
clasp verb
omklemmen, grijpen, toehaken, vasthaken, omvatten
seal up verb
dichten, dichtsolderen
strike up verb
opspelen, aanheffen, aangaan, beginnen te spelen, aanbelangen
effect verb
uitvoeren, uitwerken, teweegbrengen, treffen, tot stand brengen
Find more words!
Use * for blank tiles (max 2) Advanced Search Advanced Search
Use * for blank spaces Advanced Search
Advanced Word Finder
See Also in Dutch
Nearby Translations
Translate from Dutch
go
Word Tools Finders & Helpers Apps More Synonyms
Copyright WordHippo © 2024