Appearance
Use device theme  
Dark theme
Light theme

What does vrij mean in Dutch?

English Translation
More meanings for vrij
free adverb
gratis, kosteloos, los, vrijwillig, vrijmoedig, ongedwongen
pretty adverb
redelijk, tamelijk, beminnelijk
freely adverb
vrijelijk, vrijuit, openlijk, vrijmoedig
rather adverb
eerder, nogal, liever, veeleer, tamelijk
clear adjective
duidelijk, helder, zuiver, klaar, open
leisure adjective
onbezet
vacant adjective
vacant, leeg, onbezet, ledig, wezenloos
idle adjective
nutteloos, ijdel, lui, werkloos, traag
safe adjective
veilig, safe, zeker, beveiligd, betrouwbaar
disengaged adjective
vrij
voluntary adjective
vrijwillig
quit adjective
ontslagen
unoccupied adjective
onbezet, leeg, open, niet bezig
sufficiently adverb
voldoende, genoeg, toereikend, tamelijk, nogal
sufficient adjective
voldoende, genoeg, toereikend, tamelijk, nogal
off duty adjective
vrij
unbound adjective
ongebonden
footloose adjective
onafhankelijk
gratuitous adjective
gratis, kosteloos, ongegrond, ongemotiveerd, niet gerechtvaardigd
gratuitously adverb
kosteloos, ongegrond, ongemotiveerd, grates, niet gerechtvaardigd
unconfined adjective
los
unappropriated adjective
vrij
fetterless adjective
ongedwongen, onbezet
unstrained adjective
ongedwongen
vacantly adverb
afwezig, leeg, onbezet, vacant, ledig
undisposed adjective
vrij
go-as-you-please adjective
zonder regels
non- prefix
niet-, non-
open-ended adjective
open, vrijblijvend
heart-whole adjective
gezond van harte, oprecht, innig, onversaagd, vriendelijk
fair-spoken adjective
innemend, minzaam, hoffelijk, beleefd
Find more words!
Use * for blank tiles (max 2) Advanced Search Advanced Search
Use * for blank spaces Advanced Search
Advanced Word Finder
See Also in Dutch
Similar Words
Nearby Translations
Translate from Dutch
go
Word Tools Finders & Helpers Apps More Synonyms
Copyright WordHippo © 2024