Appearance
Use device theme  
Dark theme
Light theme

What does oprecht mean in Dutch?

English Translation
More meanings for oprecht
sincerely adverb
oprecht
sincere adjective
gemeend, zuiver, ongeveinsd, innig, onvervalst
honest adjective
eerlijk, rechtschapen, braaf, eerbaar, eerzaam
upright adjective
rechtop, overeind, rechtopstaand, rechtschapen, kaarsrecht
honestly adverb
eerlijk
true adjective
waar, juist, trouw
heartfelt adjective
innig
frank adjective
openhartig, vrijmoedig, rondborstig, onbewimpeld
forthright adjective
oprecht
straightforward adjective
eenvoudig, rechtstreeks, aalwaardig, aalwarig
candid adjective
openhartig, eerlijk, rondborstig
loyal adjective
loyaal, trouw, getrouw, eerlijk, trouwhartig
fairly adverb
tamelijk, eerlijk, behoorlijk, billijk, billijkerwijze
devoutly adverb
vroom, godvruchtig, innig, godsdienstig
devout adjective
vroom, godvruchtig, godsdienstig, innig
unfeigned adjective
ongeveinsd
hearty adjective
hartelijk, hartig, innig
single adjective
enkel, enig, afzonderlijk, alleen, eenvoudig
aboveboard adjective
eerlijk, eerzaam, degelijk
plain dealing adjective
eerlijk, rond
unreserve noun
niet gereserveerd
heat thoroughly adverb
vrijmoedig
faintly adverb
zwak, nauwelijks
freehearted adjective
vrijmoedig, trouwhartig
to one's face adverb
iets in het gezicht zeggen, ronduit
faint-hearted adjective
versaagd
fair-dealing adjective
oprecht
heart-whole adjective
gezond van harte, innig, onversaagd, vriendelijk, ontroerend
single-hearted adjective
eerlijk
simple-hearted adjective
eenvoudig
four-square adverb
eerlijk
Find more words!
Use * for blank tiles (max 2) Advanced Search Advanced Search
Use * for blank spaces Advanced Search
Advanced Word Finder
Similar Words
Nearby Translations
Translate from Dutch
go
Word Tools Finders & Helpers Apps More Synonyms
Copyright WordHippo © 2024