|
English Translation |
|
More meanings for bepalen
determine
verb
|
|
vaststellen,
beslissen,
besluiten,
determineren,
beƫindigen
|
define
verb
|
|
definiƫren,
omschrijven,
begrenzen,
afbakenen
|
decide
verb
|
|
besluiten,
beslissen,
uitmaken,
uitspraak doen,
uitwijzen
|
provide
verb
|
|
voorzien,
verstrekken,
zorgen voor,
verschaffen,
bezorgen
|
set
verb
|
|
instellen,
stellen,
zetten,
plaatsen,
opstellen
|
fix
verb
|
|
vaststellen,
vastleggen,
vastzetten,
vastmaken,
aanbrengen
|
rule
verb
|
|
regeren,
heersen,
beslissen,
besturen,
beheersen
|
enact
verb
|
|
vaststellen,
spelen,
opvoeren,
bekrachtigen,
tot wet verheffen
|
confine
verb
|
|
beperken,
opsluiten,
begrenzen,
beknotten
|
assign
verb
|
|
toewijzen,
overdragen,
aanwijzen,
bestemmen,
toeschrijven
|
condition
verb
|
|
bedingen,
voorbedingen,
afhankelijk maken
|
modify
verb
|
|
wijzigen,
veranderen,
modificeren,
verzachten,
matigen
|
appoint
verb
|
|
aanstellen,
benoemen,
vaststellen,
bestemmen,
inrichten
|
qualify
verb
|
|
kwalificeren,
in aanmerking komen,
aanduiden,
betitelen,
bekwaam maken
|
decree
verb
|
|
decreteren,
verordenen,
order geven
|
rate
verb
|
|
berekenen,
schatten,
belasten,
aanslaan,
taxeren
|
ordain
verb
|
|
bevelen,
beschikken,
bestemmen,
voorschrijven,
tot priester wijden
|
fasten
verb
|
|
bevestigen,
vastmaken,
vastzetten,
vastbinden,
vastdoen
|
secure
verb
|
|
beveiligen,
verzekeren,
waarborgen,
bevestigen,
vastzetten
|
See Also in Dutch
|
|
|
|
|